Zoeken
Advertentie
Aan de inhoud van deze website wordt momenteel niet actief gewerkt. Linkjes naar de webshop werken niet meer, de webshop is gesloten. Alle informatie op deze website en de bijpassende YouTube video's zullen voorlopig nog gewoon online blijven staan.
Cursus haken voor beginners.
Leren haken is helemaal niet zo moeilijk als je misschien denkt. In deze haakcursus voor beginners leer je de basis. Gebruik in eerste instantie een haaknaald 4 mm of groter met bijpassend garen (dit staat op het etiket van het garen). Dit is makkelijker vast te houden dan dun garen en een kleine haaknaald.
In deze cursus leer je: De opzetlus, hoe je haakwerk het beste kunt vasthouden, de haaksteken (Losse, vaste, halve vaste, half stokje, stokje, dubbel stokje en driedubbel stokje), waar je kunt insteken (hele v-tje, voorlus en achterlus), hoe je een recht lapje kunt haken met als voorbeeld het patroon voor een envelop, hoe je rond kunt haken met vasten en met stokjes, hoe je haakwerk beëindigt en hoe je de draden wegwerkt.
1. Zet de opzetlus op je haaknaald en ga oefenen met lossen. Je slaat steeds de draad om en trekt ‘m door de lus op de naald. Trek het niet te strak aan en probeer gelijkmatig te werken.
Tijdens het haken maak je dus regelmatig een omslag. In iedere haaksteek gebeurt dit één of meerdere malen. De draad gaat van achteren naar voren over de haaknaald heen, de haaknaald beweegt zich van voor naar achter onder de draad door. Dit is een gewone omslag. Als er in een patroon geen bijzonderheden over het omslaan staan is dit de manier om het te doen. In een patroon staat er omslaan of omslag, de afkorting is omsl. In het Engels heet dit yarn over, de afkorting is yo.
Soms staat er in een patroon dat je anders moet omslaan. In het Nederlands is daar niet echt een naam voor maar het wordt ook wel harken genoemd. In het Engels heet dit yarn under, de afkorting is yu.
In dit filmpje laat ik beide manieren van omslaan zien.
2. Het is belangrijk dat je het haakwerk op de juiste manier vasthoudt. Dit voorkomt dat je pijn gaat krijgen in je handen en polsen. Houd je haaknaald vast als een pen. Ontspan je schouders en ondersteun je ellenbogen eventueel met een kussen. Leer in dit filmpje hoe je het haakwerk kunt vasthouden:
3. De volgende stap is een haaksteek maken in de ketting van lossen. Start met de haaksteek vaste. Oefen deze steek een tijdje. Probeer handigheid te krijgen in hoe je het werk moet vasthouden en probeer gelijkmatige steken te maken.
4. Wanneer je een steek gaat haken is het soms moeilijk om te bepalen waar je de haaknaald moet insteken. In dit filmpje laat ik verschillende mogelijkheden zien:
5. Nu kun je een lapje haken. Kijk maar naar het volgende filmpje en probeer het eens:
Wanneer je heen en weer haakt, zoals je nu doet voor een recht lapje, haak je in rijen. Zo wordt dat dus in een patroon genoemd (rij 1, rij 2 enz.).
Als dat is gelukt kun je nu al heel wat leuke dingen haken. Haak bijvoorbeeld 2 dezelfde lappen en naai ze op elkaar. Met vulling er in is het een kussen! Je kunt ook een envelop maken, leuk om geld in te doen en iemand voor z´n verjaardag te geven.
Envelop
Voor het voorbeeld op de foto’s gebruik ik haakkatoen en een haaknaald 2,5 mm. Het katoen verandert steeds van kleur wat een erg leuk effect geeft. Verder heb je natuurlijk een naald met stompe punt en een schaar nodig.
Laat een lange draad hangen (ongeveer 40 cm), die gaan we gebruiken om de envelop in de juiste vorm te naaien. Zet een opzetlus op de haaknaald.
Maak een ketting van 30 lossen. In die 30 lossen gaan we 30 vasten haken. Dat betekend dat je nu eerst nog 1 losse moet haken voor het keren (keerlosse). Rij 1 eindigt dus met 30 vasten.
Haak vervolgens 1 keerlosse en keer het werk. Haak in rij 2 en in iedere volgende rij ook 30 vasten, dus 1 vaste in iedere vaste.
Ga net zo lang door tot je lapje vierkant is. Dit kun je controleren door het lapje diagonaal dubbel te vouwen. Wanneer de 2 punten precies op elkaar passen is het lapje vierkant.
Hecht de draad nog niet af. We gaan eerst een lusje haken. Maak 8 lossen.
Steek nu in door de hoek van het lapje en maak een halve vaste (insteken, omslaan en door alle lussen halen).
Afhechten en de draad netjes in het haakwerk weg steken m.b.v. een stompe naald.
Nu ga je de vorm van de envelop maken. Leg het lapje met de hoek met het lusje naar boven. Vouw de onderste punt een stukje omhoog. Vouw de linker en rechter punt naar het midden.
Nu ga je de 2 naden dicht naaien. Daarna hoef je alleen nog maar een knoop op de voorkant te naaien zodat je de envelop kunt sluiten met het lusje.
In dit filmpje laat ik het hele project zien:
Nu je een recht lapje kunt haken is de volgende uitdaging om met dezelfde steken een rond lapje te haken. Hiervoor moet je nog 1 steek leren, de halve vaste.
6. Nu gaan we rond haken. Start weer met een opzetlus op je haaknaald. Maak een ketting van lossen en sluit deze met een halve vaste tot een ring. In deze ring ga je vasten haken. Kijk maar eens naar het volgende filmpje.
Het meerderen van steken is echt niet zo moeilijk als het misschien lijkt.
a. Start met je eerste rondje vasten in de cirkel.
b. In de tweede toer haak je steeds 2 steken in iedere steek. Je eindigt dus met het dubbele aantal steken.
c. In de volgende toer haak je in de ene steek 1 vaste en in de volgende steek 2 vasten. Herhaal dit de hele toer. Je krijgt het aantal steken uit toer 1 erbij.
d. In de volgende toer haak je in de eerste 2 steken 1 vaste en in de derde steek 2 vasten. Herhaal dit de hele toer. Je krijgt het aantal steken uit toer 1 erbij.
e. In de volgende toer haak je in de eerste 3 steken 1 vaste en in de vierde steek 2 vasten. Herhaal dit de hele toer. Je krijgt het aantal steken uit toer 1 erbij.
Er komt dus steeds 1 keer 1 vaste bij. Op deze manier kun je blijven meerderen tot je cirkel zo groot is als je wilt.
Wanneer je rond haakt werk je in toeren. Zo wordt dat dus in een patroon genoemd (toer 1, toer 2 enz.).
Ook met rond haken kun je hele leuke dingen maken. Denk maar eens aan een rond kleed op de vloer of onderzetters voor op tafel. Als je 2 even grote ronde lappen op elkaar naait, met vulling er tussen, heb je een rond kussen gemaakt!
7. Nu je de basis in de vingers hebt is het leuk om een stapje verder te gaan. Als je de volgende steken ook kunt maken zijn de mogelijkheden eindeloos.
Start nu met het halve stokje, daarna het stokje. Deze steken lijken veel op elkaar. Het stokje is iets langer dan het halve stokje. Het halve stokje maakt een iets dikkere stof dan de vaste. Deze steek is zeer geschikt voor het haken van warme kleding zoals sjaals en mutsen.
Als laatste leer je nu het dubbele stokje en driedubbele stokje. Deze steken zijn makkelijk, je hoeft alleen maar 1 keer meer om te slaan en 1 keer meer door te halen. Het spreekt eigenlijk voor zich.
Het haken van lange haaksteken (met meerdere omslagen) kan weleens een uitdaging zijn. Met name het doorhalen van de draad is soms een worsteling. In de volgende video geef ik 4 tips die je hopelijk helpen om het wat makkelijker te maken.
Door de verschillende steken met elkaar te combineren kun je nu hele leuke patronen haken. Haak alle steken maar eens achter elkaar van klein naar groot en dan weer terug van groot naar klein, leuk effect toch?
8. Rond haken met stokjes gaat bijna hetzelfde als rond haken met vasten.
Je start met een ketting van lossen en sluit de cirkel met een halve vaste. Dan start je de toer met 3 lossen om de hoogte van het stokje te bereiken. Deze 3 lossen worden in een haakpatroon bijna altijd meegeteld als het eerste stokje.
Daarna ga je stokjes haken. Doe het meerderen op dezelfde manier als bij rond haken met vasten. Haak in de eerste toer na de opzet 2 stokjes in ieder stokje. In de volgende toer haak je in de ene steek 1 stokje en in de volgende steek 2 stokjes. Enz. Enz. Sluit iedere toer met een halve vaste in de derde lossen van het begin van de toer. Start de volgende toer weer met 3 lossen.
In het volgende filmpje laat ik alles zien:
9. Als je haakwerk klaar is knip je de werkdraad door op ongeveer 15 tot 20 cm vanaf de laatste haaksteek (tenzij anders vermeld staat) en trek je de draad door de laatste lus. Nu kun je de draadjes in het haakwerk wegwerken.
Als je per ongeluk de draad te kort afknipt of draad te kort komt kun je het ook zo doen.
Dit is het einde van deze haakcursus voor beginners. Ben je er klaar voor om een stapje verder te gaan? Ga dan nu naar de haakcursus voor gevorderden.