Boordsteek.
Enkel breien.
Een boordsteek is een combinatie van een aantal steken recht en een aantal steken averecht naast elkaar die regelmatig worden herhaald. Hierdoor krijg je verticale lijnen in het breiwerk. Maak een keuze voor een bepaald aantal steken recht en averecht en blijf dit herhalen.
De overgangen van een rechte steek naar een averechte steek en andersom zorgen er voor dat de stof zeer rekbaar wordt in de breedte. Om deze reden wordt deze steek veel gebruikt op plaatsen waar het breiwerk mooi aan moet sluiten zoals bijv. bij mouwen of de boord van een trui.
Je kunt kiezen voor een boordsteek met 1 steek recht en 1 steek averecht, een boordsteek met 2 steken recht en 2 steken averecht, 3 recht en 3 averecht enz. enz. Handig om te weten is dat hoe meer overgangen er in de boordsteek zitten hoe rekbaarder de stof zal worden. In een boordsteek 1 recht en 1 averecht zitten veel meer overgangen dan in een boorsteek 4 recht en 4 averecht. Daarom is die eerste veel rekbaarder dan de tweede.
Dit is een boordsteek 1 recht, 1 averecht. Aan de rechter zijkant zit een recht steek en aan de linker zijkant een averechte steek. Dat ziet er dus anders uit dus denk na over welke steek je aan de zijkanten wilt hebben.
Hier zie je een boordsteek 2 recht, 2 averecht met aan beide zijkanten 2 steken recht.
Je kunt ook kiezen voor een ongelijk aantal steken bijvoorbeeld 2 steken recht en 1 steek averecht. Of 3 steken recht en 2 steken averecht. Dit geeft ook een leuk effect. Zo ziet boordsteek 2 recht, 1 averecht er uit. Aan beide zijkanten zitten 2 rechte steken.
Het maakt niet uit of je een recht lapje breidt of rond. Zolang dezelfde steken boven elkaar komen ontstaat er een boordsteek. Dus zorg altijd dat de rechte steken boven de rechte steken komen en de averechte steken boven de averechte steken.
Ik zet de steken op door 1 rij/toer met e-tjes te wikkelen en ze dan direct in patroon, recht of averecht te breien. Je kunt, als het breiwerk af is, deze start kant iets strakker maken door aan de lussen te trekken. Voor meer uitleg over het strakker maken van de start kant klik hier.
Wanneer het breiwerk van de ring af komt is het nog niet goed in vorm. Je moet er in de lengte richting aan trekken om de steken te laten “ontspannen”, het breiwerk wordt langer (lengte) en smaller (breedte). Houdt daar rekening mee wanneer je gaat bepalen hoeveel steken en rijen/toeren je gaat breien. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: “Maak een proeflapje!”.
Hier zie je een boordsteek 2 recht, 1 averecht. Er zijn in totaal 17 steken. Links zie je de boordsteek zoals hij van de ring is gekomen, het hele lapje is 13 cm lang. Rechts zie je de boordsteek na het oprekken in de lengte, nu is hij 16 cm lang. Een verschil van 3 cm dus!
Afkanten doe ik het liefst met de normale afkant methode. Brei de steken zoals ze volgens het patroon gebreid moeten worden en kant ze steek voor steek af. Doe dit losjes want er moet bewegingsruimte zijn.
Dubbel breien.
Boordsteek geeft aan beide kanten verticale ribbels. De stof is rekbaar en wordt gebruikt op plaatsen waar het breiwerk mooi aan moet sluiten (bijvoorbeeld de boord van een trui). Deze boordsteek heeft twee mooie kanten en lijkt op de 2 recht 2 averecht variant van het enkel breien.
Deze steek werkt alleen wanneer je een even aantal pinnen gebruikt.
Maak een opzetlus en bevestig deze aan de eerste pin links boven. Sla de eerste 2 pinnen (links onder) over en ga aan de buitenkant langs de derde pin. Steek dan recht over en ga langs de buitenkant van die pin. Sla dan 1 pin over aan de onderkant en ga aan de buitenkant langs de tweede pin. Steek weer recht over en ga aan de buitenkant langs die pin. Blijf deze stappen herhalen. Aan het einde ga je aan de buitenkant langs de 2 pinnen aan de zijkant. Terug wikkel je op dezelfde manier, je wikkelt alle pinnen die je op de heen weg hebt over geslagen. Doe dit tot je op iedere pin 2 lussen hebt.
Haal de onderste lussen over. Herhaal dit zo vaak als nodig is om de juiste lengte te bereiken.
Afkanten doe je met behulp van een haaknaald, ik gebruik haaknaald 7 mm. Start aan de tegenovergestelde kant van waar de werkdraad zit. Neem de eerste lus van de pin. Neem vervolgens ook de tweede lus van de pin en haal deze door de eerste lus. Haal dan de volgende lus van de pin af en haal door de lus op de naald, enz. Eindig bij de lus waar de werkdraad zit. Haal de werkdraad door de laatste lus.