Punniken met kraaltjes tussen de steken.
Rijg kleine kraaltjes aan een dunne draad. Let op: gebruik kraaltjes die, met een aantal tegelijk, door het gat van je punnikklos passen, anders komt je werk vast te zitten in de klos.
Wol werkt het lekkerst omdat het een rekbare draad is. Maar je kunt ook katoen, nylon of zelfs heel dun ijzerdraad gebruiken. Hoe langer het koord moet worden hoe meer kraaltjes je moet rijgen. Rijg liever te veel dan te weinig kraaltjes. Alles wat over blijft kun je later weer van de draad af halen en voor een ander project gebruiken.
De volgorde waarin je de kraaltjes rijgt bepaald hoe het koord er uiteindelijk uit komt te zien. Als je een punnikklos met 4 pinnen gebruikt en maar 3 verschillende kleuren kraaltjes gebruikt, zullen de kleuren verspringen.
Als je even veel kleuren als pinnen gebruikt krijg je strepen in de lengte. Dit gebeurt ook als je bijvoorbeeld 2 kleuren gebruikt op een klos met 4 pinnen.
Als je steeds groepjes van 1 kleur maakt en die daarna niet meer terug laat komen krijg je dit:
Ook kun je er voor kiezen om af en toe rondjes te punniken zonder kraaltjes. Of, om en om, 1 rondje met en 1 rondje zonder kraaltjes.
Je kunt dus heel veel verschillende effecten creëren, probeer verschillende dingen uit. Ook verschillende combinaties van draad en kraaltjes zien er heel anders uit.